Samenvatting
Er waren geen nieuwe langlopende leningen en korte lopende leningen nodig in 2024. Daarmee is de langlopende leningenportefeuille met € 45 miljoen afgenomen. De middelen in de Schatkist zijn van € 30 miljoen naar € 7 miljoen gedaald. De gecorrigeerde netto schuldquote is ten opzichte van de begroting behoorlijk lager uit gekomen en wel op € 44%.
Korte rente is gedaald naar 2,678%. De rente voor langlopende leningen is uitgekomen op ca 2,8%.
Algemeen
Vier keer heeft de Europese Centrale Bank (ECB) in de 2de helft van het jaar de rente naar beneden bijgesteld, daarbij in de veronderstelling dat de inflatie op middellange termijn beneden of dichtbij het gewenste niveau van 2% zal uit komen. Hiermee is het beleid minder restrictief. De economie wordt minder afgeremd. Met de tot nu toe laatste verlaging jongstleden december, zijn beleidsmakers ervan overtuigd dat de rente niet weer omhoog hoeft op korte termijn. Marktpartijen denken zelfs dat de rente in de loop van 2025 nog verder omlaag zou kunnen.
Korte rente
De korte depositorente is in 2024 door de Europese Centrale Bank (ECB) vanaf juni vier maal verlaagd. Wij hadden op een marginale daling gerekend in het afgelopen jaar. Het gevolg was dat als partijen geld wilden stallen bij de ECB, zij vanaf juni steeds een iets lagere rentevergoeding ontvingen. Dit was ook van invloed op de vergoeding voor de middelen die er tijdelijk in Rijks Schatkist zijn gestald. Waar er in de eerste helft van het jaar nog circa 3,9% ontvingen werd, liep deze langzaam af naar een niveau van 2,9% eind van het jaar. In de begroting was overigens niet de verwachting dat er nog middelen in de Schatkist zouden worden aangehouden, dus de alle daaruit voortvloeiende rentebaten zijn een meevaller. Daartegenover staat dat de 3-maands Euribor ook is gedaald, op 31 december 2024 stond deze op +2,678%. In de begroting was gerekend met 4,0% voor leningen met een korte looptijd. De liquiditeitspositie was geheel 2024 dusdanig gunstig dat er geen leningen met korte looptijd zijn aangetrokken om in de financieringsbehoefte te kunnen voorzien. Dus zoals eerder genoemd hadden wij in van plaats rentekosten rentebaten. Voor een verdere toelichting hierover verwijzen wij naar het onderdeel Schatkistbankieren over deze ontwikkelingen.
De huidige marktverwachting is dat de 3-maands Euriborrente in de loop van 2025 verder kan gaan dalen. Nu de Europese inflatie onder controle lijkt te komen is de verwachting van de markt dat de ECB in 2025 de korte rente verder zal verlagen, mogelijk al in de eerste helft van het jaar. De ECB blijft echter voorzichtig met haar uitspraken ten aanzien van de werkelijk te nemen stappen. Geopolitieke onzekerheid blijft een gegeven.
Lange rente
Wij hadden bij het opstellen van de begroting een inschatting gemaakt met een bandbreedte tussen 3% en 3,5% voor de lange rente (basis is 10-jaars swaprente) en rekenden in de begroting met 3,5% inclusief 0,2% liquiditeitsopslag. In werkelijkheid is de lange rente in de loop van het jaar eerst verder gedaald, van bijna 2,5% begin januari tot 2,1% begin december, om daarna weer iets op te lopen naar 2,36% eind van het jaar. De liquiditeitsopslag is in de loop van het jaar opgelopen naar circa 0,4%. Per saldo zou een 10-jaars lening voor ons aan het eind van het jaar circa 2,8% hebben gedaan. Wij hebben in 2024 in het geheel geen nieuwe lange leningen aangetrokken, dus geen "last" gehad van de hogere liquiditeitsopslag op de basisrente. Wij hadden het gehele jaar te maken met een inverse rentestructuur. Dat wil zeggen dat rente voor kortlopende leningen hoger is dan de rente voor lang lopende leningen. Wij zien nu dat de korte rente dichter bij de rente voor langlopende leningen ligt en dat op de termijnmarkt de kortlopende leningen lager worden geprijsd dan de rente voor langlopende leningen. Voor een verdere toelichting hierover verwijzen wij naar het onderdeel financiering verderop in deze paragraaf.
Er is een bedrag in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing voor risico's berekend, waarvan het feit dat de rente anders kan verlopen dan vooraf ingeschat, onderdeel uitmaakt, dit is sinds de nieuwste begroting (2025-2028) een toprisico vanwege het hogere financieringsvolume de komende jaren. Het risico heeft zich in 2024 niet voor gedaan. Uit de alinea (3.2.1.) over renterisicobeheer blijkt dat een eventuele rente stijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de wettelijk kaders voorschrijven. Dit neemt het risico van een rentestijging of daling overigens niet weg.
Schatkistbankieren
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren kunnen wij melden dat er het bijna het gehele jaar geld was gestald in Rijks Schatkist. Bij aanvang van het jaar stond er € 30 miljoen in Rijks Schatkist. Door het goed monitoren van onze banksaldi zijn wij ruimschoots binnen de toegestane drempelwaarden van de wet gebleven. Nadat wij de geplande aflossingen op de leningen en beleggingen hadden gedaan, was het saldo aan het eind van het jaar nog € 7 miljoen (wij hadden geen mogelijkheden om andere leningen vervroegd af te lossen). De belangrijkste redenen voor de afname van dit saldo in de Schatkist zijn aflossingen van bestaande leningen, ontvangsten van belegde gelden uit het verre verleden, investeringen en (grond)aankopen enerzijds en het jaarrekeningresultaat anderzijds. De middelen in de Schatkist hebben ruim € 1,1 miljoen extra rentebaten opgeleverd. Dit is verdisconteerd in het bijgestelde renteomslagpercentage.
Voor de berekening van het drempelbedrag verwijzen wij u naar de tabel Schatkistbankieren in de toelichting op de balans.
De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) speelt een belangrijke rol met betrekking tot de investeringsruimte (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten) voor de decentrale overheden en het Rijk. Uiteindelijk is besloten om ook voor 2024 een landelijke EMU-tekortnorm van 0,34% van het bbp voor alle gemeenten gezamenlijk te hanteren. Dit hele criterium heeft afgelopen jaar nauwelijks aandacht gevergd, gezien het positieve verloop van onze liquiditeitspositie. De norm kwam nooit in beeld. De vooraf bepaalde referentiewaarde was -/-€ 36,1 miljoen. In werkelijkheid zijn wij uitgekomen op +€ 29,6 miljoen.
Wij hanteren in ons Treasurystatuut een ondergrens van AA-rating. Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een opslag, de zogenaamde liquiditeitstoeslag. Deze bewoog de afgelopen periode op het niveau van circa 0,40% bij een 10-jaars lening. We verwachten dat deze opslag in 2025 op een vergelijkbaar of iets hoger niveau zal liggen.
De administratieve organisatie van de Treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. In 2020 heeft er kleine aanpassing op het statuut plaatsgevonden, hierdoor konden operationele activiteiten eenvoudiger worden uitgevoerd. Het Treasurystatuut wordt naar verwachting in 2025 geactualiseerd.